In een ESG-traject is carbon accounting nog steeds een hele opgave. Reden genoeg om een tiental ESG-verantwoordelijken van grote Belgische bedrijven voor een discussie samen te brengen. Al was er natuurlijk een olifant in de ruimte: wat zal Omnibus teweegbrengen?
In het grote en complexe debat rond ESG en duurzaamheidsrapportering zijn weinig gegevens zo belangrijk als de koolstofuitstoot van een bedrijf. Helaas is het berekenen van die koolstofuitstoot, beter bekend als carbon accounting, verre van een sinecure.
Geen toeval dus dat het onderwerp centraal stond in de allereerste ESG Round Table die TriFinance CFO services eind maart organiseerde. Het rondetafelgesprek, waarin sustainability-verantwoordelijken van bedrijven uit zeer uiteenlopende sectoren deelnamen, vond plaats in de prachtige gebouwen van bouwexpert Cordeel, die hoog boven de Schelde en het pittoreske Temse uittorenen.
Belangrijk voor rapportering
Het voorbeeld van Cordeel toont meteen het belang van het berekenen van de carbon footprint aan. De bouwgroep, die in totaal zo’n dertig bedrijven telt, heeft op het vlak van duurzaamheid twee prioriteiten: circulariteit en energietransitie. “Het zijn de vlakken waar we het grootste verschil kunnen maken”, klinkt het bij Laurence Gacoin, CEO van dochteronderneming C-Innovation. “Als we die energietransitie op een goede manier willen doormaken, is het heel belangrijk onze carbon footprint goed in kaart te brengen en te berekenen. Duurzaamheid is niet enkel belangrijk voor onze klanten en voor de banken, maar ook voor onszelf. Om die reden is het belangrijk dat we transparant gegevens rapporteren.”
Scope 1, 2 en 3
Wanneer het gaat om de koolstofuitstoot, komen al snel scope 1, 2 en 3 in beeld. Scope 1 is de uitstoot die rechtstreeks bij de productie en bij operations vrijkomt, bijvoorbeeld de uitstoot van het wagenpark van een transportbedrijf. Scope 2 wijst op de indirecte uitstoot. Denk hierbij aan de aangekochte energie die nodig is om een bedrijfsgebouw te verwarmen. Scope 3 tot slot is de uitstoot geproduceerd door leveranciers en klanten.
Tijdens het rondetafelgesprek vielen meteen enkele grote verschillen op. Heel wat bedrijven ‘danken’ hun CO2-uitstoot vooral aan scope 3. Dat is zo voor Cordeel (zo’n 90%), maar ook bijvoorbeeld voor brandstoffenverdeler Q8, waar scope 3 verantwoordelijk is voor maar liefst 99% van de uitstoot.
Bij Indaver is het een heel ander verhaal. “Door onze activiteit ligt onze carbon footprint hoog”, vertelt Karl Vrancken, Chief Sustainability Officer van de recyclage- en afvalspeler. “Wij verbranden zowel fossiele als biogene brandstoffen. Die laatste recycleren we ook. Het zorgt voor een CO2-uitstoot in scope 1 van zo’n miljoen ton per jaar. Dat is zo’n 80 à 85% van onze totale uitstoot.”
Bij de meeste bedrijven is scope 3 goed voor het grootste deel van de CO2-uitstoot. Bij Indaver ligt dat anders. Scope 1 betekent zo’n 80 à 85% van onze totale uitstoot, net omdat we bij onze activiteit heel wat fossiele als biogene brandstoffen verbranden.
Karl Vrancken, Indaver

Scope 3 het moeilijkst te berekenen
Ondanks de eerder vermelde percentages, is de exacte berekening van de CO2-uitstoot en de opvolging ervan allerminst eenvoudig. En dat heeft – weinig verrassend – met scope 3 te maken. “Onze eigen uitstoot kunnen we wel berekenen, maar voor die van onze leveranciers zijn we van hun eigen monitoring afhankelijk”, legt Simon Maillet uit. Hij is Head of ESG bij Cordeel. “Voor 2024 hebben we door extrapolaties een getal voor onze scope 3-uitstoot kunnen rapporteren. Dat getal willen we nu jaar na jaar verfijnen. Daarvoor contacteren we onze leveranciers een voor een.”
Ook andere deelnemers aan het rondetafelgesprek ervaren dezelfde moeilijkheden. SD Worx ervaart de moeilijkheden die anderen bij scope 3 ervaren dan weer bij scope 1 en 2. Omdat het door zijn identiteit van HR-partner vooral op de S van ESG focust, was er traditioneel minder aandacht voor de E. “Waar jullie met heel veel leveranciers geconfronteerd worden, zitten wij met heel veel verschillende locaties, waarvoor we nu de uitstoot moeten berekenen”, laat ESG Manager Lesley Hellebuyck optekenen. “We staan op dit vlak nog in onze kinderschoenen.”
Tool
Daarbij rijst ook de vraag hoe de gegevens van de tientallen, honderden en soms duizenden bronnen verzameld en gebundeld worden. Een tool is broodnodig, gelukkig zijn er ondertussen heel wat meettools beschikbaar. Het kaf is op dit vlak echter moeilijk van het koren te onderscheiden, net omdat het een relatief nieuw gegeven is.
Cordeel werkt bijvoorbeeld met de tool die voor templates zorgt die collega’s verantwoordelijk voor een specifieke dienst kunnen invullen. De bouwgroep is hiermee echter een uitzondering. Nogal wat van de deelnemers bundelen alle gegevens via Excel. “Wij combineren het met PowerBI”, geeft Indaver-CFO Werner Bosch mee. “Ook wij werken met Excel”, klinkt het bij Lesley Hellebuyck van SD Worx. “We beseffen echter dat deze methode niet futureproof is en zijn nog op zoek naar de juiste tool.”
SBTi
Het berekenen van de CO₂-uitstoot is dus voor geen enkel bedrijf een evidentie, en ook het opstellen van realistische ambities op vlak van CO₂-reductie zorgt voor heel wat hoofdbrekens. Heel wat bedrijven volgen de doelstellingen van de Europese Commissie (een daling met 55% tegen 2030 en koolstofneutraliteit tegen 2050), maar de situatie van elk bedrijf is natuurlijk anders.
Het tonen van ambitie is voor potentiële klanten en financiers wel degelijk belangrijk. Zij willen weten waarop de partij waarmee ze in zee gaan mikt. En liefst willen ze daar ook concrete engagementen van zien.
Net daarom kwam het topic van SBTi op onze ronde tafel te liggen. Dat staat voor Science Based Targets initiative en ondersteunt bedrijven bij het ontwikkelen van klimaatdoelen op basis van wetenschappelijke input. In ruil worden hun ambities openlijk gecommuniceerd en worden de vorderingen opgevolgd.
“De grote vraag is of je CO₂-reductiedoelen opstelt op basis van je eigen aannames, of je intekent op een kader als dat van SBTi,” zegt Filip Ceulemans, Client Partner bij TriFinance. “SBTi, opgericht in 2015 om bedrijven te helpen reductiedoelstellingen te formuleren in lijn met klimaatwetenschap en de doelstellingen van het Akkoord van Parijs, biedt structuur en geloofwaardigheid, maar vraagt ook engagement en transparantie. Die keuze beïnvloedt hoe klanten en investeerders je positioneren.”
Bedrijven voelen steeds meer druk om deze methodologie te onderschrijven, zo gaven de deelnemers aan ons gesprek mee. Al had niemand al de stap gezet, met uitzondering van Indaver. Los daarvan gaat de organisatie blijkbaar door turbulente tijden. Volgens een aantal deelnemers zijn er voor het eerst sinds de start minder bedrijven die zich aanmelden. Het zou hen ertoe aanzetten minder streng te worden bij de beoordeling van vorderingen en ambities. Voor de goede verstaander: even wachten met toetreden zou een goed idee kunnen zijn…
Wij werken voor carbon accounting met Excel. We beseffen echter dat deze methode niet futureproof is en zijn nog op zoek naar de juiste tool.
Lesley Hellebuyck, SD Worx
Carbon capture en scope 4
Wat er ook van zij, wie zijn CO2-afdruk drastisch wil terugdringen, heeft misschien niet genoeg aan ambities en aan enkel reductie. Enkele andere manieren zijn dus onontbeerlijk. Zo kwam in het rondetafelgesprek ook carbon capture ter sprake. Dat is het opslaan van CO2 zodat het niet in de lucht terechtkomt.
Het lijkt een mirakeloplossing omdat het produceren van CO2 hierbij niet moet verminderd worden. Mirakels bestaan (voorlopig) echter nog niet… “Wij bestuderen al enige tijd de mogelijkheden om aan carbon capture te doen”, zegt Werner Bosch. “Onze conclusie is dat het een heel intensief en duur proces is. Ter vergelijking: de kostprijs voor het verwerken van een ton huishoudelijk afval is 100 euro. Wanneer we aan carbon capture zouden doen, komt hier nog 185 euro bij. De vraag rijst of de burger bereid is om drie keer zoveel te betalen voor zijn vuilniszakken.”
Door de grote CO2-uitstoot is het niet verwonderlijk dat net Indaver naar deze oplossingen kijkt. Het is trouwens ook de enige speler aan de tafel die van plan is om scope 4-emissies te berekenen en te rapporteren. Werner Bosch: “Dat zijn emissies die je vermijdt. Bijvoorbeeld omdat het product dat je gebruikt minder CO2-uitstoot heeft dan het product dat aanvankelijk werd gebruikt.”
Het spreekt voor zich dat scope 4 een interessant kader biedt om de totale CO2-uitstoot te verlagen, al blijkt het volgens de huidige CSRD-regelgeving niet mogelijk om dit getal van je totale uitstoot af te trekken.

Carbon credits
Een laatste element dat het vermelden waard is, zijn carbon credits. Hierbij heb je als bedrijf geen rechtstreekse impact op je CO2-uitstoot of die van je leveranciers, maar je compenseert je uitstoot gedeeltelijk via een handelsmechanisme. Bijvoorbeeld door projecten te ondersteunen die emissies verminderen, denk maar aan het versterken van het tropisch regenwoud.
Cordeel gebruikt carbon credits bijvoorbeeld om de CO2-uitstoot van zijn scope 1 te compenseren. Bij SD Worx ligt het thema dan weer op tafel. ESG Coördinator Lisa Simons: “Het allerbelangrijkste is om eerst oplossingen te onderzoeken om onze uitstoot te verminderen. Pas als al die oplossingen zijn ingezet, kunnen carbon credits in beeld komen. Het is voor ons een last resort.”
Carbon accounting en andere ESG-projecten door Omnibus on hold zetten is een slecht idee. De kost om nu te stoppen en binnen twee jaar terug op te pikken is heel wat groter dan gewoon verder te werken.
Laurence Gacoin, Cordeel
Omnibus
Carbon accounting blijft dus een samenspel van heel wat elementen. Naast de verschillende scopes zijn er manieren om het totaalgetal te verlagen. Maar die staan soms nog ter discussie. Concrete standaarden zijn – zoals vaker in een terrein dat zich volop ontwikkelt – nog niet voldoende voorhanden.
Komt daar nog bij dat de ESG-rapportering in 2025 grondige hervormingen te wachten staat. De Europese Commissie heeft immers beslist dat de heel wat bedrijven uitstel van rapportering krijgen en rapportering volgens CSRD mogelijks enkel nog moet voor bedrijven met meer dan 1.000 medewerkers.
Zoveel verandert er niet
De ‘Omnibus’-maatregelen zorgden bij de aankondiging in februari 2025 voor een schokgolf. Op het moment van het rondetafelgesprek was echter al duidelijk dat heel wat actoren niet bijzonder veel veranderingen verwachten. “Carbon accounting blijft een belangrijke rol spelen, ondanks de Omnibus,” benadrukt Filip Ceulemans. “Leveranciers blijven vragen stellen, ketenverantwoordelijkheid blijft bestaan, en ook financiers willen weten waar je staat. Die druk komt niet enkel van regelgeving, maar vooral vanuit de markt zelf.”
“Wij gaan ervan uit dat scope 1 en 2 nog altijd gerapporteerd moeten worden”, vult Simon Maillet aan. “Je zit immers met een grote waardeketen, waarbij ook grote beursgenoteerde bedrijven klant zijn. Hun rapporteringsverplichtingen verminderen niet en zij zullen dus altijd hun scope 3 in rekening moeten brengen.”
Wat betreft het uitstel heeft Laurence Gacoin nog een goede tip. “De verleiding is misschien groot om de voet even van het gaspedaal te halen. Wij hebben zeer bewust beslist dat niet te doen. De kost om nu alle investeringen en berekeningen te stoppen en binnen twee jaar terug op te pikken is immers heel wat groter dan gewoon verder te werken.”
Wat de deelnemers wél verwachten, is dat minder bedrijven formeel onder de CSRD zullen rapporteren, en vaker zullen overschakelen op VSME – een vereenvoudigde, vrijwillige standaard voor KMO’s. Daarmee kunnen ze toch hun uitstoot zichtbaar maken en rapporteren aan grotere bedrijven in de keten. Ook in dat scenario blijft correcte carbon accounting essentieel.
“Stop niet met je duurzaamheidsinspanningen,” zegt Mario Matthys, Expert Practice Leader Corporate & ESG Reporting bij TriFinance. “Rapportageverplichtingen mogen dan worden afgezwakt, de verwachtingen van stakeholders verdwijnen niet. Terwijl het politieke gevecht rond duurzaamheidsrapportering woedt, gaat de zorg voor onze planeet, voor de samenleving én de drang naar gezonde winstgevendheid gewoon door – met of zonder de Omnibus.”
Het verdict is duidelijk: wie nu stilvalt, dreigt straks achterop te hinken – niet uit compliance-overwegingen, maar uit strategisch belang.
Related content
-
Blog
#Takeaways Webinar Overheidsopdrachten
-
Blog
Behind the scenes bij een Best Workplace: hoe consultants bij TriFinance de regie nemen over hun carrière
-
Artikel
De essentiële rol van de CFO in het leiden van financetransformatie
-
Artikel
Het groeipad van Stuey Hamelink - van generalist tot datagedreven expert in de publieke sector
-
Blog
#Takeaways Webinar MATsim
-
Event
Van Meerjarenplan naar resultaten - 4 hefbomen naar succes
-
Carrière in ons interne Team
Data engineer
-
Carrière als consultant
Junior Consultant Overheidsopdrachten | Publieke sector
-
Carrière als consultant
Medior Consultant Overheidsopdrachten | Publieke sector
-
Carrière bij onze klanten
Finance Manager | Staalbedrijf (Roeselare)
-
Carrière in ons interne Team
Business Development Manager
-
Carrière bij onze klanten
Controller | Wannes Group (Real Estate & Investment) (Kalmthout)