Artikel

Econoom met een missie

6 februari 2024

Om te komen tot een meer duurzame samenleving moeten we op andere waarden sturen, stelt Sandra Phlippen, hoofdeconoom van ABN AMRO en praktijk hoogleraar Duurzaam Bankieren aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘We moeten mensen een ander perspectief bieden op werken en consumeren. Op welvaart en welzijn. 'Hun verleiden te bewegen naar een nieuwe wereld.’

Wie is Sandra Phlippen?

Sandra Phlippen (Kerkrade, 1978) is sinds 2019 hoofdeconoom bij ABN AMRO en heeft zich in de afgelopen jaren steeds meer beziggehouden met de economische en financiële gevolgen van klimaatverandering. In het publieke debat heeft ze zich ontwikkeld tot een uitgesproken opinieleider op dit vlak. Per januari 2023 combineert ze haar baan bij ABN AMRO met een praktijk hoogleraarschap in Duurzaam Bankieren aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het past bij haar opvatting dat banken een belangrijke rol spelen bij het ondersteunen van hun klanten in de energietransitie. Naast haar werkzaamheden voor de bank en universiteit schrijft ze columns en opiniestukken voor de Nederlandse dagbladen AD en Het Financieele Dagblad. Haar missie: werken aan een CO2-neutrale toekomst door kansen te laten zien die aansporen tot activisme en ondernemerschap.

Voor Gert Smit, oprichter van TriFinance, staat vast dat we midden in een noodzakelijke transitie zitten. ‘Shareholdervalue – key onderdeel van het kapitalistisch systeem – heeft zijn tijd gehad’, stelt hij. ‘Het past niet meer en dat zien we terug in de uitdagingen waarmee we maatschappelijk te maken hebben. We zitten in een periode van chaotische herstructurering waarin we van kapitalisme en focus op consumentisme (gedreven door shareholder value) bewegen naar een toekomst waarin het belang van energietransitie en klimaatdoelstellingen het overnemen en de mens wegdrijft van consumentisme.’

Precies dat is waar Sandra Phlippen (44) zich als econoom en hoogleraar mee bezighoudt: ‘We kunnen niet op hetzelfde pad doorgaan, dan lopen we vast. De ecologische schade wordt enorm. Om tot de noodzakelijke CO2-reductie te komen, moeten we onze focus verschuiven van ons bruto nationaal product naar brede welvaart. We moeten naar een nieuw perspectief op welvaart, waarin klimaat en welzijn centraal staan.’ 

Het Planbureau voor de Leefomgeving definieert brede welvaart als ‘alles wat mensen van waarde vinden’. Naast materiële welvaart gaat het ook om zaken als gezondheid, inkomensgelijkheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. En daarbij staat niet alleen de eigen kwaliteit van leven in het hier en nu centraal, maar ook wat onze manier van leven betekent voor generaties na ons.

Betekent het streven naar brede welvaart dat we moeten stoppen met economische groei?

‘De oplossing zit niet in het afzweren van economische groei. Pleiten voor inkrimping en inkomensdaling vind ik zelfs gevaarlijk, kijk maar naar de geschiedenis. Maar we kunnen niet langer doorgroeien zoals we tot nu toe hebben gedaan. We moeten groei loskoppelen van CO2-uitstoot en in Nederland lukt dat nu ook al, maar dat geldt voor grote delen van de wereld niet. Wij moeten ons ook op andere dingen richten dan op inkomen, omdat groei wellicht niet meer zo vanzelfsprekend wordt.

'De huidige focus op koopkracht helpt niet.’ Is het de overheid die die draai moet maken?

Of hebben bedrijven en consumenten hierin ook verantwoordelijkheid? ‘Bedrijven en consumenten kunnen hierin niet zonder de overheid. Want de overheid bepaalt het raamwerk, het kader waarbinnen het kapitalisme werkt. Dat kader is er nu onvoldoende. De maatschappelijke schade die voortkomt uit een productieproces, speelt nu geen belangrijke rol. Dat is de kern van het probleem. Als de grenzen strakker worden bepaald, zullen producenten hun productieproces anders inrichten. Dan zullen consumenten andere keuzes maken, omdat fossiele producten duurder worden en schone producten relatief goedkoper. Zo geeft de overheid het startschot van de transitie. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een CO2-belasting. Het geld dat dit oplevert, kun je uitkeren aan mensen die dat nodig hebben om de draai te kunnen maken. 'Want we moeten iedereen mee zien te krijgen.’

Veel mensen zijn zich ondertussen wel bewust van de noodzaak om te veranderen. Of hebben bedrijven en consumenten ook een verantwoordelijkheid in dit opzicht?

‘Natuurlijk, er is een snel groeiende groep mensen die zich zoveel zorgen maakt over het klimaat dat zij bereid is een andere levensstijl aan te nemen. Ikzelf doe dat ook. Ik heb mijn auto weggedaan, ga met het openbaar vervoer of de fiets, neem in nood elektrische taxi’s en vlieg zo min mogelijk. Dat zijn dingen die ik kan doen. Maar ik denk dat het niet reëel is om te veronderstellen dat een maatschappij een draai maakt doordat consumenten massaal dit soort keuzes maken. Uitgaan van het adagium ‘een beter milieu begint bij jezelf’ is mooi, maar niet genoeg. Bovendien: 'Niet iedereen heeft die luxe.’

En minder consumeren blijft lastig, het is een manier om aan snelle voldoening te komen. We denken geluk te kopen, toch?

Er is eens een heel leuk onderzoek gedaan naar het effect van Black Friday op mensen. Dat is natuurlijk een extreem moment van intens consumentisme, omdat mensen tegelijkertijd schaarse producten willen kopen. Het blijkt dat dit leidt tot allerlei emoties, waaronder heel sterke gevoelens van geluk. Maar het lokt ook agressie en gevoelens van frustratie uit. Ook in het dagelijks leven zijn we constant onderhevig aan dat soort impulsen, zij het in een mildere vorm. Er is sprake van een opkomende beweging die pleit voor geen enkele groei. Deze beweging suggereert dat mensen afgedreven raken van hun autonome wensen en voorkeuren in het leven. Ik zie geen bewijs voor dat dat zo is. Bovendien: wat is dan autonoom? Is een enorm gevarieerd productaanbod iets dat mensen daadwerkelijk wensen? Of worden mensen daarmee verleid tot aankopen waar ze eigenlijk helemaal niet gelukkiger van worden?"

‘Wat we nodig hebben is een concreet vergezicht, een toekomst om naar te verlangen en om voor te vechten’

Hoe dan ook: de ongemakkelijke boodschap die nu door klimaatwetenschappers wordt uitgedragen is dat ons leven op fundamentele manieren op de schop moet

‘Ja, er zijn radicale veranderingen nodig. En vooral drastische maatschappelijke aanpassingen. En de grote vraag daarbij is: hoe zorg je ervoor dat mensen dat ook willen? Een cruciale vraag, waarop ook de politiek nog onvoldoende antwoord heeft. Laatst hoorde ik een vriendin het klimaatbeleid aan haar zoontje uitleggen: “Alles wat leuk is, mag niet meer.” Dat gaat niet werken. Wat we nodig hebben is geen fatalisme maar een concreet vergezicht. Een visie en een beeld van een CO2-neutrale toekomst om naar te verlangen en om voor te vechten. Zodat we onze kinderen straks niet hoeven te leren dat vroeger een tijd waarin alles leuker was. Ik wil positief blijven. Waar ik hoopvol over ben, is dat mensen ervaren dat het ook een bepaalde rust brengt om hun leven anders in te richten en minder gehaast door het leven te gaan. Er kan een soort beweging ontstaan rondom het maken van die draai. Wat vind je echt belangrijk in je leven? Er zijn sociale tipping points waaruit blijkt dat dat al gebeurt, zoals de opkomst van Greta Thunberg. Haar populariteit neemt alleen maar toe. We weten ook dat het bij complexe veranderingen eerst eeuwig lijkt te duren voordat er iets gebeurt. 'En dan opeens gebeurt er in korte tijd meer dan je voor mogelijk houdt.’

Gert Smit stelt ook dat we naar een wereld gaan waarin mensen steeds meer hun eigen koers bepalen, ook – en misschien wel juist – in de werkomgeving. Hij zegt: ‘Dat vraagt om een andere organisatie van werk, op een manier die iedereen in staat stelt duurzame keuzes te maken. Keuzes die bij hen en de wereld om hen heen passen.’

Denk bijvoorbeeld aan de balans tussen werk en privé. ‘We zouden moeten investeren in het sterken van mensen bij het bewaken van hun eigen balans in de besteding van hun tijd. Als we collectief denken dat de verhouding tussen werk en vrije tijd uit het lood is geslagen, denk ik dat het goed is om mensen te helpen grip te houden op hun eigen grenzen en ze te helpen autonoom te handelen. Ik heb bijvoorbeeld een coach in mijn werk. Iedere werknemer bij ABN AMRO heeft daar recht op. Dat is een enorme luxe en ik weet dat dat niet voor iedereen is weggelegd, maar het helpt me heel erg. Zo’n coach laat je reflecteren op vragen als: waarom doe je wat je doet, wat is je dieperliggende drijfveer? En hoe kun je die drijfveer constant activeren waardoor je beter kunt besluiten op welke impulsen je wel en niet ingaat? Hoe zet je dat filter scherper op welke dingen je autonome behoeftes bevredigen en welke dingen niet? Wat mij ook helpt, is dat ik iedere vijf jaar een half jaar niks doe, waardoor ik mezelf onthecht van mijn 'werk identiteit' en wordt gedwongen om me te verankeren in mezelf. Ook op zo’n sabbatical kan iedereen binnen ABN AMRO aanspraak maken.’

Raad je andere werkgevers aan om ook op die manier te investeren in de persoonlijke ontwikkeling van hun werknemers?

‘Zeker. Ik denk dat het best wel zo zou kunnen zijn dat het netto onder de streep helemaal geen kostenpost is. Als mensen alsmaar blijven doorjakkeren, komen ze onwijs vast te zitten in gedrags routines, zijn ze minder scherp en worden ze minder goed in hun werk. Dit jaar gaan er best veel mensen in mijn team op sabbatical. Dat is best wel lastig, want ik ben ook een manager. Maar we hebben een pandemie gehad, een oorlog, een enorme inflatie. Daardoor hebben mensen zich helemaal te pletter gewerkt. Dan doen we maar even wat minder. Wat je dan ziet als mensen terugkomen, is dat ze hebben nagedacht over wat ze echt willen. En natuurlijk kan dat er ook toe leiden dat mensen iets anders gaan doen. Dat is soms heel erg shit, maar dan herinner ik mezelf eraan dat er ook heel veel talent binnenkomt. 'Zolang die spoeling er is, houd je een gezonde organisatie.’